Kwetsbare soort met een handig slurfje
In de nacht van donderdag 26 op vrijdag 27 juli is in de Amsterdamse zoo ARTIS een Zuid-Amerikaanse tapir geboren.
Een dag eerder was al te zien dat de moeder een gespannen uier met zichtbare tepels had: normaal zijn de tepels bij een tapir nauwelijks tezien. Tapirs bevallen meestal 's nachts, na een dracht van 13 maanden.
De dierverzorger trof het kalf 's morgens aan, liggend naast de moeder. Het jonge dier heeft meteen gedronken en is al te zien voor bezoekers op de Pampa.
Het kalf is een vrouwtje.
De witte vlekken en strepen op de bruine vacht van het kalf zorgen voor goede camouflage: de vacht valt goed weg tussen de schaduw- en lichtvlekken van gebladerte. Na ongeveer acht maanden verdwijnen de strepen en krijgt de Zuid-Amerikaanse tapir (Tapirus terrestris) een egaal grijsbruine vacht. Tapirs zijn onevenhoevigen en het nauwst verwant aan zowel paarden als neushoorns. Het is een evolutionair gezien zeer oude groep, waar vroeger veel meer soorten van bestonden dan de huidige vier soorten. Ook in de Lage Landen leefden 15 miljoen jaar geleden nog tapirs.
Het warme weer is voor Zuid-Amerikaanse tapirs geen probleem: het klimaat in hun oorspronkelijkeleefgebied in Brazilië en omringende landen is warm en soms tropisch. Tapirs zijn van nature goede zwemmers: ze gebruiken hun handige slurfje als snorkel.
In ARTIS gaan de tapirs met dit warme weer ook regelmatig kopje onder. Een kalf zal pas als het wat ouder en steviger is mee het water in gaan met de moedertapir.
Tapirs leven een groot deel van het jaar gescheiden van elkaar: alleen in de paartijd zoeken mannetjes en vrouwtjes meer toenadering tot elkaar.
Het leefgebied van de Zuid-Amerikaanse tapir wordt steeds kleiner door ontbossing enhabitatversnippering. Ook wordt er op tapir gejaagd.
De IUCN, de internationale natuurbeschermingsorganisatie, heeft de Zuid-Amerikaanse tapir aangeduid als kwetsbare soort.
Foto ARIS, Ronald van Weeren